Biomimicry laat zich inspireren door vormen en structuren uit de natuur, die vaak heel energie- en materiaalzuinig zijn.
Hoe kan Biomimicry, het leren van de natuur, een rol spelen bij vraagstukken op het gebied van circulaire economie? Yvonne van Lith, docent-onderzoeker bij het expertisecentrum Sustainability and Circularity transitions, heeft zondag 5 februari in het programma De Stemming op radio L1 haar kijk op de rol van biomimicry in de circulaire economie toegelicht.
Aanleiding voor dit interview was de week van de Circulaire Economie . Een tweede aanleiding was het recente verschijnen van het Rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving: Integrale Circulaire Economie Rapportage 2023 . In dit rapport staat de boodschap dat de transitie naar een circulaire economie te langzaam gaat en niet op schema ligt voor het behalen van de doelstellingen in 2030 (halvering van het Nederlandse grondstoffengebruik in 2030).
Anders omgaan met grondstoffenIn het interview deelt Yvonne van Lith haar visie op de circulaire economie. Daarin gaat het verder dan het hergebruiken van grondstoffen: het gaat over het anders omgaan met grondstoffen, producten en diensten. Producten hebben zichtbare milieueffecten veelal in de gebruiksfase, maar ook een verborgen impact. Met het delven van de grondstoffen en alle activiteiten in het productieproces, hebben producten ook milieueffecten, vaak in andere landen. Als we al die milieueffecten willen beperken, moeten we niet alleen recyclen, maar gaat een circulaire economie ook over het delen of leasen van spullen en het repareren en reviseren om spullen langer te kunnen gebruiken.
‘Waarom de circulaire transitie langzaam gaat en moeilijk is, komt door deze diversiteit’, aldus Van Lith. ‘Het gaat om alle sectoren, alle grondstoffen, producten en diensten, hele productieketens die gezamenlijk moeten veranderen. En ook de (milieu)effecten zijn divers, het gaat over klimaateffecten, biodiversiteitsverlies, verzuring, maar ook om geopolitieke afhankelijkheid van grondstofleveranciers. Dit maakt deze transitie complexer en lastiger voor de consument dan bijvoorbeeld de energietransitie.’ Bij Fontys wordt in Living Labs samengewerkt met bedrijven, overheid, organisaties, studenten en onderzoekers samen aan vraagstukken op het gebied van circulaire economie en hopen zo de circulaire transitie een beetje te versnellen.
Natuur als maatstaf Hoe kan Biomimicry, het leren van de natuur, in deze transitie een rol spelen? Biomimicry laat zich inspireren door vormen en structuren uit de natuur, die vaak heel energie- en materiaalzuinig zijn. Maar ook wordt gekeken naar het verloop van bepaalde processen in de natuur. Hoe maakt de natuur kleur, zonder pigment of giftige stoffen, of hoe kan bijvoorbeeld een gekko plakken en loslaten zonder lijm. Zo is de natuur dan een maatstaf voor hoe je een product of proces wilt ontwikkelen. Yvonne van Lith denkt dat alle sectoren, alle bedrijven, zich door de natuur kunnen laten inspireren. Vooral al vroeg in het ontwerpproces van een product, door goed te kijken naar de strategieën in de natuur. In de Biomimicry heten die strategieën de Life Principles. Een voorbeeld daarvan is dat organismen, planten en dieren, zich afstemmen op hun locale omgeving en bouwen met elementen die veel voorhanden zijn.
Moet beleid dwingen? De andere tafelgast in het programma, Stephan Damer ceo van Blue Plastics, doet dat in zijn pionierende startup ook. Hij zamelt plastic verpakkingsfolie in bij de bedrijven in de nabije omgeving om daar, tot zeven keer toe, nieuw plastic folie van te maken. Daarbij bespaart hij aanzienlijk aan grondstoffen, energie en verlaagt de milieu impact.
Moet de overheid dan met dwang bedrijven aanzetten tot circulariteit? Nee, beide sprekers denken dat beleid niet moet dwingen, maar wel een duidelijke richting kan geven, belemmeringen weg kan nemen en bedrijven moet ondersteunen en begeleiden in de circulaire transitie.
Luister terug
Auteur: Monique van Laar