Fieke Koolen: ‘Met een vol hoofd kun je niet leren’
Fieke Koolen van de Fontys Pabo-ALO is een van de bedenkers van een welzijnstraining waarin studenten inzicht krijgen in hun eigen welzijn én dat van de leerlingen in hun (stage)klas. Er is landelijke belangstelling voor het project.
Lerarenopleider Fieke Koolen bedacht de training samen met het bedrijf Lab for Life, dat welzijnstrainingen verzorgt voor onder meer mbo-instellingen. ‘Al brainstormend kwamen we samen uit op een gemeenschappelijk doel: studenten van lerarenopleidingen zo opleiden dat ze behalve inzicht in hun eigen welzijn, ook handvatten krijgen om hun leerlingen daarin te begeleiden.’ De initiatiefnemers kregen daarbij hulp van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), dat subsidie verleende. Bovendien – niet onbelangrijk – past de training binnen de nieuwe ‘universele generieke leeruitkomsten’ waarmee álle studenten van lerarenopleidingen in de toekomst gaan werken en waarin de Pabo-ALO vooroploopt (zie kader). Om die reden mag Fieke over haar project gaan spreken op het Velon congres, 13 en 14 maart in Zwolle. Dit congres is bedoeld voor álle lerarenopleiders in Nederland en Vlaanderen.
Mentale problemen bij jongeren Afgelopen zomer kwam Fieke samen met Lab for Life op het idee voor de training. ‘Niet alleen studenten melden steeds vaker dat ze mentale problemen hebben. Ook scholieren. Dat komt naar voren uit verschillende onderzoeken zoals van het Nederlands Jeugdinstituut ’, vertelt ze. Ze zag bovendien dat docenten vaak niet weten hoe ze hun leerlingen kunnen helpen. ‘Er is handelingsverlegenheid, terwijl het wel belangrijk is om het op te pakken, want met een vol hoofd kun je niet kunt leren’, zegt Fieke. Aan de hand van een werkboek en zes bijeenkomsten onder leiding van Lab for Life leren studenten van de Pabo-ALO in de welzijnstraining om eerst te werken aan persoonlijke triggers en vervolgens om hun kennis en kunde toe te passen in hun stageklas. De training is bewust alleen voor postpropedeusestudenten, studenten die al wat meer ervaring hebben in het begeleiden van kinderen.
Professionele grenzen Door deze praktijkervaring leren ze hun eigen talenten en valkuilen kennen, zegt Fieke. ‘Daarbij leren de studenten waar hun professionele grenzen liggen’, zegt Fieke. ‘Je hoeft niet al het leed van de wereld op je schouders te nemen. Je bent als leraar ervoor verantwoordelijk dat een kind graag naar school komt, maar niet voor de thuissituatie bijvoorbeeld, daar zijn andere professionals voor.’ Ook leren ze om theorie toe te passen. ‘Als een kind bijvoorbeeld buitengesloten wordt, dan kan de student via de theorie van de groepsdynamica onderbouwd een plan opstellen.’ Al deze (zelf)inzichten, vaardigheden, kennis en toepassingen in de praktijk gaan vervolgens in het portfolio van de student. Er startten dertien studenten aan de training. Daarvan zijn er vier afgevallen, omdat ze stopten met de opleiding of vanwege persoonlijke omstandigheden. De anderen zijn volgens Fieke enthousiast over de training. ‘Ik hoor van hen dat het ze echt tot nadenken heeft gezet.’ Na de voorjaarsvakantie volgen de evaluatie en de eventuele vervolgstappen van deze pilot.
Pilotopleiding Pabo-ALO en leeruitkomsten De nieuwe Fontyslerarenopleiding Pabo-ALO is een pilot die bestaat uit een dubbele bachelor opleiding. Studenten leren gelijktijdig voor basisschooldocent en docent bewegingsonderwijs. Zij passen daarbij als een van de eersten de nieuwe ‘universele generieke leeruitkomsten’ toe. Deze training sluit aan bij leeruitkomsten op het gebied van groepsdynamica, het werken met talenten van leerlingen en het werken aan de eigen professionele identiteit van de student, waarbij de student bewust reflecteert op het eigen gedrag. De universele leeruitkomsten gaan vanaf studiejaar 2024-25 gelden voor alle lerarenopleidingen. Leeruitkomsten beschrijven wat een student aan het einde van de opleiding moet kunnen. Ze kunnen op verschillende manieren worden verworven en aangetoond in het portfolio van de student. Door te werken met leeruitkomsten wordt het onderwijs flexibeler en zo wordt ook de onderwijsprofessional flexibeler en/of breder inzetbaar. Dat kan helpen het lerarentekort tegen te gaan. Leer er meer over via onderstaande link.
Extra informatie
Auteur: Petra Merkx