Bij FIBS kunnen studenten afstuderen met beroepsproducten, hoe werkt dat?

Het afstuderen met beroepsproducten start eerst als pilot met een kleine groep studenten. Als de pilot positief uitpakt, krijgen vanaf februari 2024 alle afstudeerders ermee te maken.

De huidige maatschappij vraagt om ander onderwijs, merkten ze bij FIBS in Venlo. ‘Onze studenten maken vaak adviesrapportages voor de bedrijven waar ze afstuderen. Maar we hoorden best vaak dat bedrijven andere verwachtingen hadden ten aanzien van de aangedragen oplossingen of adviezen. Aan de andere kant waren er soms heel inventieve studenten, van wie we de afstudeerproductie in ons huidige systeem niet goed konden toetsen’, vertelt Marieke Brinkman, Team Leader International Business.

Creatief denken

Marieke ging aan de slag met een ander aanpak binnen FIBS. ‘We willen dat onze studenten in het bedrijfsleven écht meerwaarde kunnen bieden. We verwachten straks van ze dat ze, meer dan nu, kritisch kunnen reflecteren op hun eigen beslissingen en op de data die ze hebben verzameld, dat ze ondernemend zijn en in staat om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Dat heeft ook gevolgen voor de manier waarop we gaan toetsen.’

Ze juicht daarbij de groeiende rol van AI toe. ‘Programma’s als ChatGPT laten precies zien waarom werken met beroepsproducten nodig is. Mensen die iets kunnen wat computers niet kunnen, zoals creatief denken, zijn nu onmisbaar.’

Getoetst in de realiteit

Studenten die afstuderen met beroepsproducten moeten dus laten zien dat ze in staat zijn tot innovatie en creativiteit, kritisch kunnen denken en dat ze onderzoek kunnen doen. Ze krijgen gedurende het laatste jaar drie keer een formatief gesprek, met feedback op wat ze tot dan toe hebben gedaan in de professionele context. Niet alleen van hun eigen begeleider, maar ook van collega’s en hun bedrijfsbegeleider.

Aan het eind van hun studie kunnen studenten via een pitch en een criteriumgericht interview laten zien wat ze hebben bereikt. De examinatoren onderzoeken in dat gesprek hoe de student te werk is gegaan en of al dit werk geleid heeft tot een beroepsproduct waar een bedrijf echt iets aan heeft: een oplossing of advies voor een reëel probleem, iets dat getoetst is in het werkveld.

‘Ze moeten in dat interview op een gedegen manier kunnen verantwoorden waarom ze bepaalde keuzes hebben gemaakt en hoe ze tot een oplossing zijn gekomen’, licht Marieke toe.

Niet over één nacht ijs

Bij het invoeren van deze manier van werken is FIBS niet over één nacht ijs gegaan. Marieke: ‘Ik ben al sinds november 2021 bezig met dit project. Ik heb elders bij Fontys in de keuken gekeken, maar ook bij hogescholen in Zeeland en Leeuwarden, en ik heb er heel veel over gelezen. We hoeven natuurlijk niet zelf het wiel uit te vinden.’

Maar dan nog vergt deze nieuwe manier van werken wel wat van een organisatie. ‘We beginnen niet voor niets met een pilot, met maximaal twaalf studenten. We zullen iedere twee weken feedback loops organiseren, met de betrokken docenten en studenten. Gewoon even inchecken: wat gaat goed, wat niet, waar lopen we tegenaan? Dan kunnen we eventuele knelpunten verbeteren voor we aan het tweede semester beginnen.’

Marieke is ervan overtuigd dat FIBS op deze manier studenten gaat afleveren die klaar zijn voor het bedrijfsleven. ‘Ze kunnen straks beter dan ooit inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Zulke mensen zijn hard nodig.’